Kleuters eindelijk aan de wortels

Kleuters eindelijk aan de wortels

Hoe krijg je kinderen aan groenten en fruit? Door het voorlezen van verhalen over aap, konijn, rups en schildpad, die sterk en slim worden van bananen, wortels, appels of komkommers. De Wereld van de Groentefroetels werkt aanstekelijk. Een interview met communicatiewetenschapper Moniek Buijzen  (41), die het hulpmiddel samen met Simone de Droog bedacht.

Foto: Dick van Aalst

Download artikel als pdf

Wat is het idee achter de Wereld van de Groentefroetels?

“Het is een nieuw hulpmiddel om het eten van groenten en fruit leuker en makkelijker te maken voor peuters en kleuters. Het is belangrijk om kinderen al op jonge leeftijd gezonde eetgewoontes aan te leren. Maar ze moeten groenten en fruit soms wel tien keer proeven, voordat ze aan de smaak wennen. Onze vier Groentefroetels zijn dol op wortels, appels, bananen en komkommers en geven het goede voorbeeld. En dat werkt!”

Hoe zijn de reacties?

“Heel positief, echt niet te geloven. Ik noem het ons windmee-project. Ouders zeggen dat ze eindelijk een instrument in handen hebben om hun kinderen aan groenten en fruit te krijgen. Het werkt vooral bij kinderen die dat niet zoveel eten, precies de groep die je moet hebben. Interactief voorlezen is het effectiefst, dus: vragen stellen tijdens het lezen en kinderen dingen laten nadoen. In ons lab gingen kleuters al na één keer voorlezen meer wortels eten. Alleen een kleine groep ouders die zeer kritisch is over commercie in het algemeen, reageerde minder enthousiast.”

Waar komt de naam Groentefroetels vandaan?

“Die hebben we bedacht na een middagje brainstormen met het team, zonder marktonderzoek vooraf. Onze characters moesten een herkenbare naam hebben die nog niet bestond. Groentefroetels blijft overal hangen, kinderen vinden het prachtig! Ouders trouwens ook. En humor maakt je eigen werk ook leuker.”

Zijn de vier dieren – konijn, rups, aap en schildpad – bewust gekozen?

“We hebben vooraf onderzocht welke combinaties het best werken. Hoe meer kinderen vonden dat dier en groente of fruit goed bij elkaar pasten, hoe effectiever. Zo kwamen we uit op de combinaties konijn en wortel, aap en banaan, schildpad en komkommer, en rups en appel.”

U hebt uw oratie aangegrepen voor een symposium over toepassing van wetenschappelijke resultaten. Kennis ontwikkelen is voor u niet voldoende?

“Dat is natuurlijk onze primaire taak, maar ik voel de verantwoordelijkheid om onderzoek te doen dat nut heeft voor de samenleving. We moeten ons laten inspireren door maatschappelijke vraagstukken en onderzoeksuitkomsten actief teruggeven aan de maatschappij. In mijn oratie heb ik het over academic social responsibility. Bitescience.com is daar een voorbeeld van. Samen met Esther Rozendaal vertaal ik daarop wetenschappelijke inzichten over het consumentengedrag van jongeren vanuit de hele wereld in hapklare brokken, om kennis ook voor niet-wetenschappers toegankelijk te maken. Grappig genoeg wordt Bitescience ook veel door wetenschappers gebruikt. Het is een soort snoepwinkel van wetenschappelijk onderzoek.”

U kiest expliciet voor positieve communicatiewetenschap, las ik. Waarom?

“Er zijn honderden studies over de negatieve effecten van communicatie, maar de positieve effecten zijn juist weinig onderzocht. Deze invalshoek is minder sexy, merken wij, maar dat begint nu langzaam te veranderen. Kijk maar naar het bedrijfsleven met zijn focus op people, planet, profit. Positivisme zit in de lucht. (Schiet in de lach) Maar ik wil niet de
Erica Terpstra van de communicatiewetenschap worden.”

Wat wordt jullie vervolgonderzoek?

“Het Groentefroetelproject is eigenlijk oneindig, maar we starten nu met onderzoek in de supermarkt naar augmented reality [een methode om met digitale middelen informatie toe te voegen aan de werkelijkheid, red.]. Hoe kunnen we sociale media inzetten om jongeren meer te laten bewegen en gezonder te laten eten? Na de zomer gaan we een schoolpanel van drieduizend jongeren drie jaar volgen. Verder zijn we bezig met de ontwikkeling van een Wearable Lab voor smartphones om data te verzamelen. Erg gaaf, je kunt bloedserieus onderzoek doen en toch veel plezier hebben!”

Kunnen sociale media gedragsverandering veroorzaken?

“Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van sociale media voor gezondheidsinterventies onder jongeren. Dat gaan wij nu aanpakken. We willen weten welke sociale netwerken een rol spelen voor jongeren en hoe we die kunnen beïnvloeden. Welke jongeren hebben de meeste invloed? Is interventie via populaire jongeren effectiever? Er is grote behoefte aan een theoretisch model over de relatie tussen sociale media en gedragsverandering. Dat willen wij gaan ontwikkelen.”