"Ik denk dat achter deze wereld een God staat"

“Ik denk dat achter deze wereld een God staat”

Sterrenkundige Heino Falcke (47) ziet het als een uitdaging zo ver te gaan als mogelijk – in de wetenschap, maar ook als mens. Hij vergelijkt zichzelf met een topsporter die altijd weer de volgende wedstrijd wil winnen. Zijn zoektocht naar de waarheid is oneindig. Over zwarte gaten, God en materie die kan liefhebben.

Fotografie: Dick van Aalst

Download artikel als pdf

Het begon allemaal met een groene gieter, ruim tien jaar geleden. Om te voorkomen dat het plastic ding van de nieuwe afdeling zou verdwijnen, als een ster in een zwart gat, had iemand er met zwarte viltstift ‘Sterrenkunde’ op geschreven. Blijkbaar met succes, want de gieter staat er nog steeds. Als stille getuige van de afdeling die ook groeide dankzij zoiets basaals als watermoleculen. Logisch dus dat we na uren praten over zwaartekracht, zwarte gaten, hoop, geloof en liefde, uiteindelijk uitkomen bij de prozaïsche gieter op de boekenplank van de werkkamer van Heino Falcke, in een zijvleugel van het Huygensgebouw. Alles heeft immers met alles te maken, is zijn stellige overtuiging. “Ook de sterrenkunde moet je begieten om haar te laten groeien.”

Net als het heelal dijde de Nijmeegse astrofysica-afdeling langzaam uit. “We begonnen hier met een stuk of drie medewerkers, maar zijn inmiddels met rond de vijftig mensen”, vertelt de hoogleraar Astrodeeltjesfysica en radioastronomie aan de Radboud Universiteit. “Wij zijn de jongste afdeling sterrenkunde van Nederland. Vijf jaar geleden zei men dat onze kwaliteit uitstekend was, maar dat we te klein waren om alle belangrijke gebieden binnen de astronomie te dekken. Het bleek nodig om te groeien. Inmiddels hebben we de minimale grootte bereikt om levensvatbaar te zijn en moeilijke periodes te overleven. Nu is het de uitdaging om de goede sfeer te behouden de komende twintig, dertig jaar.”

Zwarte gaten

20130813-heino-falcke-dva-7315Door het schuine raam op zijn werkkamer, net zo breed als de kamer en lopend van vloer tot plafond, zou je ’s avonds duizenden sterren kunnen zien als het licht van de stad dat niet verhinderde. Verspreid in onze Melkweg liggen honderden miljoenen zwarte gaten. Falcke zou het liefst met eigen ogen gaan kijken aan de rand van zo’n sterrenlijk, dat door zijn enorme zwaartekrachtveld alles wat in de buurt komt – zelfs licht – naar binnen ‘trekt’ en nooit meer laat ontsnappen. Hoewel de meeste astrofysici er inmiddels van overtuigd zijn dat zwarte gaten bestaan, is het wetenschappelijk bewijs daarvoor nog niet geleverd. “Zwaartekracht is nauw verbonden met ruimte en tijd, die worden het meest gekromd bij een zwart gat. Daarom is het daar zo interessant. Ruimte en tijd zijn het theater waarin alles zich afspeelt, maar tijd en ruimte zijn niet zo gelijkmatig als we denken. Dat is het leuke”, zegt Falcke cryptisch. Ruimte en tijd kunnen worden uitgerekt en ingekrompen, ontdekte Albert Einstein al in 1915.

Ruimte en tijd zijn het theater waarin alles zich afspeelt”

Sinds zijn proefschrift houdt Falcke zich bezig met het centrum van onze Melkweg. “Dat is het gebied waar alles samenkomt, waar van alles gebeurt. Er ontstaan sterren, pulsars en er is een superzwart gat. Elke Melkweg heeft zo’n centraal zwart gat. Midden in onze Melkweg ligt Sagittarius A*, een raadselachtige bron van radiostraling waarvan wij astronomen denken dat het een zwart gat is.” Zwarte gaten waren lange tijd slechts een theorie, maar astrofysici geloven in hun bestaan en willen dat nu onomstotelijk aantonen. De laatste jaren zijn radiometingen gedaan om het zwarte gat in beeld te brengen. In onze Melkweg zit alleen heel veel stof, waardoor je niet goed naar het centrum kunt kijken. Met nabijinfrarood licht (near infrared light) zagen collega’s van Falcke sterren bewegen. “Hoe dichter ze bij de radiobron komen, hoe sneller ze gaan bewegen. Op basis van deze bewegingen kun je via de wetten van Kepler meten hoe zwaar de radiobron in het centrum is. Het bleek te gaan om vier miljoen keer de massa van de zon, of 1,4 biljoen keer de massa van de aarde. Conclusie: radiobron en kandidaat-zwarte gat zijn hetzelfde.”

Voorbij de grens

Het fascinerende van zwarte gaten is dat ze natuurkundig gezien ontzettend eenvoudig zijn. Falcke: “Een cel in ons lichaam is vele malen complexer. Zwarte gaten hebben vier miljoen keer de zonnemassa opgeslokt, maar zijn te beschrijven op basis van slechts twee parameters: massa en spin, ofwel rotatiesnelheid. Alle informatie zit opgesloten in het zwarte gat, er komt niets meer naar buiten, zelfs geen licht. De grens van een zwart gat is de waarnemingshorizon, event horizon. Voorbij die grens beweeg je sneller dan de snelheid van het licht. Dat kán dus niet. Het is vrij zeker dat Einsteins relativiteitstheorie niet compleet is, maar wat precies de juiste theorie is, weten we nog niet.”

lofar-virgo-pr_2Met het Europese BlackHoleCam-project, gefinancierd met een Synergy Grant van 14 miljoen euro (zie kader), willen de Nijmeegse sterrenkundigen en hun Europese collega’s aantonen dat de waarnemingshorizon bestaat. “Als er geen waarnemingshorizon is, is er ook geen zwart gat”, zegt Falcke. “Maar we hopen die nu voor het eerst te gaan zien. Daarvoor gebruiken we radiotelescopen met een gigantische zoomfactor, want het centrale zwarte gat in ons melkwegstelsel ligt op een afstand van 24.000 lichtjaren – dat is 260 miljoen miljard kilometer! Alsof je vanuit Nijmegen naar een mosterdzaadje in New York kijkt.”

Sterrenkundigen kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het onderzoek naar zwarte gaten, denkt Falcke. “Einstein is nog niet compleet, want de kwantumtheorie is er niet gemakkelijk mee te verbinden. Alles wat we zien is Einstein, maar beyond Einstein is buiten ons bereik. Het is nog steeds zoeken naar de verbindende theorie.”
Door dingen van een afstand te bekijken en ‘domme’ vragen te stellen, lukt het om tot de grens te komen. “Dat is inderdaad een thema in mijn leven. Ik wil niet herhalen wat anderen al hebben gedaan, maar die kennis juist gebruiken om iets nieuws toe te voegen.”

Christelijke wortels

Falcke groeide op in een protestants gezin en het geloof heeft altijd deel uitgemaakt van zijn leven. Hij is al jaren actief in de kerk, ook als lekenpredikant. “Ik ben een soort missionaris en wil een boodschap overbrengen, ook als wetenschapper. Hoop, geloof en liefde zijn de drie pijlers waarop voor mij alles rust, ze vormen het cement van de samenleving. Onze christelijke wortels zitten diep ingebakken in de samenleving. Wij mensen zijn de enige materie die in staat is om lief te hebben. Toch knap voor zo’n verzameling protonen.”

Hoe kan het dat een astronoom, als representant van de natuurwetenschappen, zo veel op heeft met het geloof? Kijkend naar het heelal, is het wellicht niet moeilijk om je een schepper voor te stellen achter die indrukwekkende oneindigheid? Falcke: “Wetenschap en religie sluiten elkaar niet uit, maar bevruchten elkaar juist. Veel grote wetenschappers waren geen atheïsten, Max Planck en Newton waren beiden gelovig en zo zijn er talloze voorbeelden. De oerknal is bovendien geen werkelijke verklaring voor het ontstaan van het heelal, die verklaart nog steeds niet waarom er een oerknal plaatsvond. Ons beeld van God is erg beperkt en nooit volledig en consistent. Natuurkundig gezien zou je een begin kunnen aantonen, maar is dan iets of iemand het beginpunt? Voor mij is dat God. Ik denk dat achter deze wereld een God staat, midden in het heelal.”

Dat wetenschappelijk onderzoek op gespannen voet zou staan met zijn godsbeeld, veegt hij resoluut van tafel. “Die vraag krijg ik enkel van journalisten, vooral in Nederland. Persoonlijk ervaar ik totaal geen spanningsveld. In Duitsland is het veel minder een issue. Dat denken vooral mensen met een oppervlakkige kennis van religie, gebaseerd op wat zij hebben onthouden als kind in de kerk of wat ze van anderen hebben gehoord over extreme voorbeelden. Ik ken veel christelijke wetenschappers en in christelijke kringen kun je mooie discussies hebben over wetenschap. De hele natuurkunde is gebaseerd op theologie, op heel diep nadenken over de waarheid. Theologie is voor mij nog steeds de diepste manier om kennis te verwerven, misschien wel fascinerender dan natuurkunde.”

De zoektocht naar zwarte gaten brengt hem niet dichter bij God. “Ik hecht geen diepe religieuze betekenis aan zwarte gaten. Radiostraling is gewoon licht, het zijn elektromagnetische golven. Voor ons astronomen is dat niet meer lastig om ons voor te stellen. Maar we hebben geen flauw benul hoe de dingen echt zijn. De afstand tot de dichtstbijzijnde ster, de zon niet meegerekend, is vier lichtjaren, dus wij kunnen onze onderzoeksobjecten nooit zelf aanraken.”

Apostel Paulus

Falcke voelt zich ingebed in iets groters, een speeltuin waarin hij zo ver mag gaan als hij zelf wil. Dat voelt als een groot voorrecht. “Je komt door wetenschappelijk onderzoek nooit dichter bij God, net zoals je oneindigheid ook nooit kunt bereiken. Maar wetenschappelijk onderzoek heeft ons ook niet verder weggeduwd van God, want we begrijpen bepaalde dingen nu beter. We mogen spelen in die oneindige speeltuin, maar de liefde voor God verandert niet door meer te ontdekken. Ik heb een bepaalde drive om verder en verder te gaan, steeds dichter naar de waarheid, al bereik je die nooit volledig of voor altijd. Dat maakt je ook bescheiden. Een zwart gat zou best de grens kunnen zijn van waar je echt niet verder kunt.”

“Ik wil niet herhalen wat anderen al hebben gedaan, maar die kennis gebruiken om iets nieuws toe te voegen”

Zijn grote voorbeeld is de apostel Paulus, die hij geregeld citeert, ook in zijn preken als lekenpredikant. “Paulus was niet bang voor het oordeel van anderen en ging zijn eigen weg. Hij was onafhankelijk. Dat ben ik ook. Ook Paulus had een boodschap waarop zijn omgeving niet zat te wachten. Ik voel me soms een roepende in de woestijn. Net als Paulus heb ik nooit waardering gehaald uit de erkenning van anderen. Dat maakt je ook minder afhankelijk van anderen. Ik ben open en probeer te zeggen wat ik denk, zeker als ik denk dat ik de waarheid heb begrepen, maar daar is niet iedereen het altijd mee eens.” Ook op school stak hij zijn mening niet onder stoelen of banken. Daardoor was hij niet de populairste leerling.“Toen ik jong was, zagen mensen mij als arrogant en zelfverzekerd. Maar ik ben gewoon niet gevoelig voor hiërarchie. Ik accepteer het wel, ik ben tenslotte Duitser, maar ik ga niet op mijn knieën voor een Nobelprijswinnaar of popster.”
Een goed wetenschapper gaat te werk zoals de apostel Paulus, vindt Falcke. “Je moet overtuigd zijn van wat je doet en dat ook uitdragen. Maar ik houd niet van manipuleren en leg mijn mening niet op aan anderen. Ook niet als predikant. Geloofsovertuiging moet je zelf ontdekken.”

Natuurkunde als roeping

Falcke woont met zijn vrouw en drie kinderen in het Duitse stadje Frechen, vlakbij Keulen. Van daaruit rijdt hij iedere dag met de auto naar Venlo, waar hij op de trein stapt naar Nijmegen – twee uur heen en twee uur terug. “Zodra ik vertrek, begin ik al met nadenken over van alles en nog wat. Van zwarte gaten tot theologische vragen.”
Zijn twee zonen van vijftien en achttien wonen nog thuis, maar zijn dochter van 21 heeft het ouderlijk nest al verlaten. “Zij studeert theologie, iets wat haar vader nooit heeft kunnen doen”, klinkt het bijna berouwvol. “Ik heb lang getwijfeld tussen theologie en natuurkunde, maar heb nooit spijt gehad van mijn keuze. Natuurkunde is mijn roeping, daar ben ik voor gemaakt. Ik zie dat niet enkel als werk en doe het niet voor het geld. Ik heb een missie: ik probeer geheimen te ontrafelen over het heelal. Daarmee wil ik een bijdrage leveren aan de mensheid.”

Naar de maan

Hoe staat het met zijn droom om met een radiotelescoop naar de maan te gaan? “Dat is moeilijker geworden, doordat de ESA-missie waarvoor wij een instrument wilden bouwen niet doorgaat. We praten nu met de Russen over meegaan met een Russische expeditie, maar dan kunnen we enkel wat kleine experimenten doen. ESA is een politiek spel, daarvan ben je afhankelijk. Maar elke stap is meegenomen, hoe klein ook. Hopelijk wordt het een small step voor de radiosterrenkunde. De maan is de volgende haalbare stap, want er is geen geld voor een bemande vlucht naar Mars. Helaas zal ík het niet meer zijn die een groot maanstation gaat bouwen, want zulke projecten hebben een lange looptijd. Maar voorlopig is mijn grote strategie: het ontrafelen van het mysterie zwaartekracht en zwarte gaten. Daarmee kan ik nog wel even vooruit.”

Falcke vergelijkt zichzelf met een topsporter die steeds verder wil. “Toch hoop je op een goeie dag rust te vinden, dat je tot het einde bent gekomen.” Lachend: “Nee, het lijkt inderdaad weinig waarschijnlijk dat ik ooit rust zal bereiken. Ik blijf altijd vragen stellen en wil steeds nieuwe dingen ontdekken. To go where no man has ever gone before, als een ontdekkingsreiziger in Star Trek.”

Beeld van een zwart gat
Heino Falcke (Keulen, 1966) studeerde natuurkunde aan de universiteiten van Keulen en Bonn. Hij studeerde in 1992 af en promoveerde twee (!) jaar later summa cum laude aan de universiteit van Bonn. Zijn grensverleggende onderzoek naar zwarte gaten en kosmische deeltjes leverde hem talloze prijzen en onderscheidingen op. In 2008 ontving hij een Advanced Grant van 3,5 miljoen euro van de European Research Council om de oorsprong van hoogst-energetische kosmische deeltjes te ontrafelen met behulp van nieuwe radiotelescopen, zoals de Low Frequency Array (LOFAR), en het Pierre Auger Observatory in Argentinië. LOFAR is een revolutionaire radiotelescoop die bestaat uit honderden radioantennes, verdeeld over Nederland en de rest van Europa. Daarmee proberen de astrofysici zeer lage radiofrequenties op te vangen om een beter beeld te krijgen van het heelal. LOFAR werd in juni 2010 officieel geopend door koningin Beatrix. In 2011 volgde Falcke’s belangrijkste erkenning als onderzoeker: de Spinozapremie, ook wel gezien als de Nederlandse Nobelprijs. Met de premie van 2,5 miljoen euro dook hij nog dieper in het mysterie achter zwarte gaten en kosmische deeltjes. Eind vorig jaar kreeg Falcke’s groep een Synergy Grant van 14 miljoen euro van de European Research Council, om het eerste nauwkeurige beeld te maken van een zwart gat. “Het lijkt veel geld, maar het is toch weinig”, relativeert Falcke. “We moeten het verdelen over drie groepen en over zes jaar. Bovendien is het erg duur om hoogopgeleide wetenschappers aan te stellen. Onze afdeling krijgt iets meer dan een derde, de andere delen gaan naar onze collega’s in Bonn en Frankfurt.”